De scheet
“Ja, je gelooft het niet maar het is echt waar hoor. Het was ook een Rotterdammer, dat kon je goed horen. Meid, ik wist niet wat me overkwam, attenooie. Zit ik daar op dat bankie in het bos* aan de boulevard, te wachten op Willem. Pleuris, dacht ik, nou gaan we samen eten, en ik heb nu al pijn in mijn donder van dat gerommel daarbinnen. Ik keek om me heen want ik wilde er wel eentje laten vliegen. Een paar bankies verder zat een vent, een zwerverstype, een rooie. Hij had me een baard joh, en van die borstelige wenkbrauwen. Hij zag er goor uit, ongewassen kleren, ik kon ‘m gelukkig niet ruiken maar hij stinkt vast, zei ik tegen mezelf. Hij zat zoals mannen vaak zitten weetjewel, met…