Ruby had samen met ons eerst een appartement in het centrum van Rotterdam, van waaruit ze alles en iedereen voorbij zag komen. Reuze interessant. Toch, sinds ze een eigen erf heeft is ze pas echt gelukkig. Dat is aan alles te merken.
Ze heeft tweeduizend vierkante meter tot haar beschikking, waarvan zij vooral het voorste gedeelte gebruikt, daar waar het huis is en de weg. Het is geen drukke weg maar er komt regelmatig iemand langs, met of zonder hond.
Nu heb ik in een van de vorige columns lopen opscheppen dat Ruby bijna nooit aan het blaffen slaat. Ze blaft nooit tegen een mens, dat is waar. En meestal ook niet tegen honden. Toch zijn er langslopende honden waarbij Ruby vindt dat ze haar territorium moet verdedigen. Konijnen, katten, vogels, alles dartelt vrolijk en zonder belemmering om haar heen, ze laat ze gaan. Maar sommige honden, daar heeft ze het niet zo op. Als ze loslopen al helemaal niet. Zij mag dat ook niet op de weg! Dus waarom die soortgenoten wel?
Op het erf ligt grind. Dat loopt een beetje rottig, daar kun je je iets bij voorstellen, vooral als je hondenpoten hebt. Ze loopt er overheen als over eieren. Behalve als ze dus zo’n hond ziet die ze niet wenst. Dan gaat ze net zo makkelijk die dikke laag grind over als Jezus over het water.
Het achterste gedeelte van het erf bestaat voornamelijk uit gras. Daar doet ze haar stiekeme dingetjes. Rottende resten eten (waar ze later misselijk van wordt), gras eten en rotzooien tussen de struiken en bomen. Het is ook het speelterrein, waar ze achter een balletje aan kan rennen. Dat moeten wij dan wel gooien.
Als het regent, ligt haar mand in de carport. Vanuit die plek kan ze alles nog heel goed overzien. Vaak gaat ze daar heerlijk liggen slapen.
Zomer en winter, dat maakt haar niet uit, ze wil altijd naar buiten. Als het te gortig wordt met de kou of ze is eenzaam, dan komt ze wel eens even binnen.
Het allerleukst is toch de zomer. Dan zijn Baas en Emmy ook buiten en er komt ook nog wel eens iemand aanwaaien. Er lopen ‘s zomers méér mensen en dieren langs. Er is dan van alles te beleven.
Ruby houdt van gezelschap. Als wij buiten aan het werk zijn in de tuin, kent haar blijdschap geen grenzen. Ze laat dat merken door vrolijk voor je uit te huppelen en om je heen zo’n beetje te gaan spelen. Bijvoorbeeld door een balletje voor zich uit te rollen, zoals katten dat doen. Of ze kijkt tevreden toe hoe je het onkruid tussen de planten vandaan haalt. Kon ze maar helpen. Maar ze kijkt liever of ik het wel goed doe.
Het is duidelijk, ze houdt van gezelligheid, van avontuur, van buiten zijn en van onderzoeken en observeren. Dit vindt zij allemaal op haar erf. Niets geeft meer voldoening dan -vooral na een dag in de buitenlucht- je huisdier innig tevreden en ontspannen te zien.